Na-isolatie van bestaande buitenmuren
Een groot deel van ons gebouwd patrimonium scoort ondermaats qua
energieprestaties. Rond deze problematiek ging er in het voorjaar een
studiedag door van het WTCB en VEA over na-isolatie van bestaande
buitenmuren.
Wij maakten voor u een verslag hiervan waarin de voornaamste bevindingen
en tips worden besproken met betrekking tot na-isolatie van bestaande
buitenmuren. Lees het verslag na of sla het op als pdf om het later te consulteren.
Vlaams Energie Renovatieprogramma 2020
Een groot deel van ons gebouwd patrimonium scoort ondermaats qua
energieprestaties. In het kader van de uitdagingen om de CO2uitstoot en
het energieverbruik tegen 2050 drastisch te verminderen, heeft het
Vlaams EnergieAgentschap (VEA) alvast het ‘EnergieRenovatieProgramma
2020’ opgesteld. Bedoeling is om tegen 2020 alle bestaande woningen te
voorzien van dakisolatie, verbeterde beglazing en een aangepaste
verwarming. Eveneens zal het VEA de komende jaren buitenisolatie,
spouwmuurisolatie en vloerisolatie sterk aanmoedigen. Gelukkig konden
uitzonderingsmaatregelen vastgelegd worden voor onroerend erfgoed, zowel
voor beschermd onroerend erfgoed als voor het patrimonium opgenomen op
de ‘inventaris van het bouwkundig erfgoed’. Het Agentschap Onroerend
Erfgoed zal op jaarlijkse basis samen zitten met het Vlaams Energie
Agentschap om de energieprestatieregeling te verzoenen met de
regelgeving onroerend erfgoed en om knelpunten, suggesties… te
bespreken. Meer informatie over het ernergierenovatieprogramma en
eventuele subsidiering van de energiebesparende maatregelen kan je
vinden op http://www.energiesparen.be/2020; de uitzonderingsmaatregelen vind je terug op http://www.energiesparen.be/epb/uitzonderingen.
Aansluitend op deze problematiek, organiseerden het Vlaams Energieagentschap en het WTCB (Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf) op 12/4/2012 voor de 2de maal de studiedag ‘Na-isolatie van bestaande buitenmuren’.
Isolatie van bestaande buitenmuren
De isolatie van de buitenschil kan – naast dak- en vloerisolatie,
verbeterde beglazing – een belangrijke bijdrage leveren aan de
energieprestaties van een gebouw, zeker voor alleenstaande gebouwen. Er
bestaan 3 manieren om bestaande buitenmuren te isoleren:
Buitenisolatie (isolatie aan de buitenkant van de buitenschil);
Spouwmuurisolatie;
isolatie aan de binnenkant van de buitenschil.
Buitenisolatie is vanuit bouwfysisch standpunt door de band de ‘eenvoudigste’ oplossing met het beste rendement en de minste kans op problemen. Goedkoop is het echter niet, omdat de hele buitenschil aangepakt moet worden en er vaak aanpassingen nodig zijn aan de gevelopeningen, raam- en deurdorpels, de dakoversteek en de aansluiting ter hoogte van het maaiveld. Indien er een spouw aanwezig is, wordt deze best gevuld met spouwisolatie en afgesloten van de buitenlucht (ter hoogte van de aansluitingen aan dak en maaiveld). Koudebruggen kunnen met buitenisolatie meestal weggewerkt worden. Groot nadeel – zeker voor onroerend erfgoed– is dat het uitzicht wijzigt en het bouwvolume toeneemt. Een stedenbouwkundige vergunning is bijna altijd nodig; voor beschermd patrimonium moet uiteraard toestemming gevraagd worden bij het Agentschap Onroerend Erfgoed.
Spouwmuurisolatie vraagt daarentegen een beperkte investering met weliswaar ook een beperkter isolatierendement. Deze vorm van na-isolatie geeft betrouwbare prestaties indien voldaan wordt aan de voorwaarden uitgewerkt en opgenomen in STS 71-1. Werken uitgevoerd na 30/6/2012 en uitgevoerd volgens de STS 71-1 kunnen aanspraak maken op subsidies. Koudebruggen kunnen niet weggewerkt worden, maar omdat het binnenoppervlak na het aanbrengen van de isolatie warmer is, is het risico op inwendige condensatie en schimmel kleiner. Als er geen problemen waren met koudebruggen voor de na-isolatie, worden er nadien geen problemen verwacht.
Bij binnenisolatie wordt het uitzicht niet gewijzigd, maar spelen wel een groot aantal risico’s op bouwfysische vlak. Zo is de kans groter dat er inwendige condensatie optreedt of dat buitenmuren langer vochtig blijven met kans op vorstschade. Koudebruggen kunnen ontstaan en reeds aanwezige problemen met koudebruggen kunnen verergeren. De thermische belasting door temperatuurschommelingen op de buitenschil wordt groter, waarbij er meer kans is op scheurvorming. Bij binnenisolatie verlies je eveneens de warmtecapaciteit van het metselwerk; het zogenaamde buffereffect van muren die mee opgewarmd worden en die warmte gedurende langere tijd vasthouden en bovendien worden de binnenruimtes kleiner. Ook hier is er nood aan een kwaliteitskader met technische richtlijnen, een opsomming van de risico’s en eventueel mogelijke oplossingen. Het Vlaams Energieagentschap hoopt een brochure over binnenisolatie van buitenmuren uit te werken tegen Batibouw 2013.
Spouwmuurisolatie
Tijdens de studiedag werd vooral ingegaan op de isolatie van spouwmuren
en de voorwaarden om tot een betrouwbare energieprestatieverbetering te
komen. Een kwaliteitskader, zowel naar voorwaarden, de te gebruiken
isolatieproducten als uitvoering zijn opgenomen in de STS71-1. De
volledige technische specificaties zijn terug te vinden via http://economie.fgov.be/nl/binaries/STS_71_tcm325-175064.pdf .
Vooraleer spouwisolatie kan aangebracht worden, moet de geschiktheid van de spouwmuur nagegaan worden door een voorafgaande inspectie. Er wordt gekeken naar:
spouw: de spouwbreedte moet 50mm of meer zijn. Indien
de spouwbreedte kleiner is, brengt isoleren niet voldoende op. Een
endoscopisch onderzoek moet uitwijzen of de spouw voldoende breed is en
bovendien of de spouw vrij is van metselpuin, of er geen leidingen
doorlopen, hoe het gesteld is met de waterkeringen ter hoogte van het
maaiveld en boven de gevelopeningen;
vochtbelasting van de gevels: In de kuststreek of in
open vlaktes waar de belasting door slagregen hoog ligt, wordt
spouwmuurisolatie niet aangebracht zonder bijkomende maatregelen voor
regenwering of vochtbeheersing. In zones met lage vegetatie of weinig
obstakels, kan spouwisolatie toegepast worden tot een gevelhoogte van
8m; In bebost of stedelijk gebied waarbij de gevelbescherming geniet
tegen slagregen, kan een spouwisolatie bij gevels tot een hoogte van
25m. Spouwisolatie wordt afgeraden bij gebouwen met een extreem vochtig
binnenklimaat (klasse 4: binnenzwembaden, industriële ruimtes met hoge
vochtproductie…).
Indien er zich zichtbaar vochtproblemen voordoen, bijvoorbeeld door
optrekkend vocht, regendoorslag of condensatie ter hoogte van
koudebruggen, moeten deze problemen eerst aangepakt worden;
kwaliteit van het metselwerk: omdat het
buitenspouwblad dienst doet als 1ste bescherming tegen regendoorslag,
speelt de kwaliteit van de gevel en de waterdoorlatendheid van het
gevelmetselwerk een belangrijke rol. Verweerd voegwerk, gelijmd
metselwerk en gevelstenen uit korrelbeton komen niet in aanmerking voor
een spouwisolatie;
vorstbestendigheid van het metselwerk: omdat de
temperatuur van het gevelmetselwerk van muren met spouwisolatie of
binnenisolatie lager ligt en de vochtbelasting hoger, is er meer kans op
vorstschade indien het metselwerk niet vorstbestand is;
Rolluikkasten en anderen openingen: ze vragen om bijzondere aandacht.
Naast deze voorwaarden staan in de STS71-1 ook uitvoeringsrichtlijnen
en voorwaarden voor het geschikte isolatiemateriaal beschreven.
Er kunnen schuimen (PUR, UF), vezels (rotswol, glaswol) en granulaten
(EPS = polystyreenparels) gebruikt worden als na-isolatiemateriaal. De
verschillende geteste isolatiematerialen gaven weinig verschil in
geleverde energieprestaties.
Bij de uitvoering zijn de voorbereidende werken zeer belangrijk. Eerst
moeten alle openingen, zoals leidingdoorvoeren, stopcontacten,
rolluikkasten… waarlangs isolatie kan ‘ontsnappen’, afgedicht worden.
Vervolgens worden de vulopeningen aangebracht volgens een vulpatroon,
afhankelijk van de gekozen isolatie en de geveldoorbrekingen, in de
voegen op de kruising van lint- en stootvoeg . De openingen kunnen zowel
in het binnen- als in het buitenspouwblad geboord worden. Nadat alle
gaten geboord en nagemeten zijn en de vulapparatuur is afgesteld, kan
het vullen beginnen en dit van onder naar boven over het volledige
spouwvolume. Tenslotte moeten alle boorgaten dichtgemaakt worden,
weggenomen roosters opnieuw aangebracht worden, afval verwijderd
worden... en er moeten een verslag en verklaring van overeenkomstigheid
afgeleverd worden. Om te kijken of de spouw volledig gevuld is met
isolatiemateriaal, kan de hoeveelheid ingespoten isolatie vergeleken
worden met het spouwvolume. Eventueel kan met behulp van een
infraroodcamera (Thermografie) gekeken worden of er zich geen
koudebruggen voordoen en of de spouw gelijkmatig gevuld is.
De installateur staat in voor het volledige na-isolatieproces, van voorafgaande inspectie tot uitvoeringsverslag. Indien het isolatieproces voldoet aan de voorwaarden opgesomd in de STS71-1, leidt na-isolatie van spouwmuren tot betrouwbare resultaten. Het is een redelijk goedkope techniek in vergelijking met binnen- en buitenisolatie met een snelle terugverdientijd.