Bouwkunde

Zepperenkerk_mowa

Het bouwkundig erfgoed in Vlaanderen is heel divers en komt voor in allerlei soorten, afmetingen en leeftijden. De meest voorkomende objecten in portefeuille zijn kerken en gebouwen bestemd voor bewoning. Maar ook abdijen, kapellen, begijnhoven, kastelen, scholen, boerderijen, molens, klein erfgoed, funerair erfgoed, bruggen, kaaimuren, havenkranen, industriële structuren… zijn al eens het onderwerp van inspectie.

Tijdens een bouwkundige inspectie wordt het gebouw, object of constructie van dak tot kelder en van binnen naar buiten onderzocht door een team van monumentenwachters. Ze hebben daarbij vooral oog voor de kwetsbare en onderhoudsgevoelige plekken. Bij gebouwen is dat in de eerste plaats de waterdichtheid van daken, goten en gevels. Ook de structuur, schrijnwerk, houtaantastingen en allerlei andere risico’s die het voortbestaan van het object of de waardevolle onderdelen kunnen bedreigen, komen aan bod. Enkel de historisch waardevolle onderdelen maken deel uit van de inspectie, wat niet wil zeggen dat ze gebreken aan nieuwe onderdelen (bijvoorbeeld nieuw en hedendaags schrijnwerk) niet zullen melden, zeker als die gevolgen kunnen hebben voor de bewaringstoestand van het historische gedeelte.

Een bouwkundige inspectie wordt doorgaans uitgevoerd door een team van 2 bouwkundige monumentenwachters en kan je eerder beschouwen als een (uitgebreide) quickscan. Gemiddeld neemt een inspectie zo’n 2 uur (voor een woning) tot 1.5 dag (voor een dorpskerk) in beslag. Afhankelijk van de complexiteit van het object, de bereikbaarheid binnen in het object of het gebruik van industriële touwtechnieken kan de inspectietijd afwijken. De bevindingen van de inspectie worden uitgewerkt in een inspectierapport.