Provincie Vlaams-Brabant blijft inzetten op niet-beschermd waardevol onroerend erfgoed
De
provincieraad van Vlaams-Brabant keurde vandaag het nieuwe ‘Provinciaal subsidiereglement niet-beschermd
waardevol onroerend erfgoed’ goed. De provincie blijft op die manier gemeenten en
centrale kerkbesturen ondersteunen bij het beheer van hun waardevol,
niet-beschermd erfgoed. In het reglement ligt de focus op het
identiteitsbepalende karakter van onroerend erfgoed en de bijdrage aan
de kernversterking van een dorp of stad.
Het
nieuwe reglement ondersteunt de gemeenten en de centrale kerkbesturen
bij het beheer van identiteits- en beeldbepalende gebouwen, zoals een
stad- of gemeentehuis, een school, een kerk, een kapel, inclusief het
waardevol roerend erfgoed. Ook historische landschappen, houtig erfgoed
en archeologisch erfgoed komen in aanmerking.
“We blijven
gemeenten stimuleren en ondersteunen in het bepalen, waarderen en
preventief beheren van dit erfgoed. Dat doen we met financiële steun, de
expertise van Monumentenwacht en het raamcontract voor de
Monumentenploegen”, zegt Bart Nevens, gedeputeerde voor erfgoed. “Het
nieuwe reglement legt meer nadruk op een strategische erfgoedvisie en
een langetermijnplanning. Daarnaast richten we de subsidies gerichter op
herstel- en instandhoudingswerken van herbestemde kerken en kerken die
een nieuwe bestemming krijgen.”
Gemeenten,
OCMW’s en centrale kerkbesturen in Vlaams-Brabant kunnen een aanvraag
indienen. Nieuw ten opzichte van het vorige reglement, waarin de
publieke functie al een voorwaarde was, moet het onroerend erfgoed van
maatschappelijke belang zijn, een bestemming hebben of krijgen die
vernieuwend is en/of geen commerciële of andere bestemming hebben die
economische opbrengsten oplevert.
Door de gestegen bouwkosten verhoogt het subsidiebedrag naar 40% van een maximale kostprijs van 40.000 euro. Het maximale subsidiebedrag stijgt zo van 8.750 euro naar 16.000 euro. De tussenkomst in de werkuren van de monumentenploegen blijft behouden op 5.000 euro.